Update: 8 maart 2025
Nieuwe update: D.V. 11 april 2025
Onderwerpt u dan Gode... (Jakobus 4: 7a)
Onderwerpt u aan God, zo klinkt de oproep tot ons vanuit de brief van Jakobus. Zich aan God onderwerpen betekent de juiste plaats innemen tegenover God, de Heere.
In het paradijs namen Adam en Eva de juiste plaats in tegenover God. Zij onderwierpen zich aan de HEERE. Het was hun tot vreugde God als hun Schepper te eren. In Hem leefden zij. God omspande hun hele leven. Maar Adam en Eva wilden de door God hun toegemeten plaats als schepsel tegenover hun Schepper niet meer innemen. Ze dachten zich op gelijke hoogte met God te kunnen stellen. ze miskenden de door God hun toegekende plek. Zij misplaatsten zich ten opzichte van God. Zij dachten als God te kunnen zijn, maar zij werden als de duivel, een tegenstrever van God. Zij onderwierpen zich aan satan.
Adam en Eva, en wij in hen, hebben zich willens en wetens ten opzichte van God misplaatst. Wij zijn geneigd ons aan onze eigen wellusten (vers 1) over te geven. Zo staan wij niet meer op de juiste plaats tegenover de HEERE, roepen wij Gods toorn over ons af. Wij hebben God gekrenkt in Zijn liefde en in Zijn trouwe zorg over ons. Wij hebben niet anders verdiend dan dat God ons brengt op die plaats van wening en knersing der tanden: de hel. Wij zijn voor God doem- en helwaardig.
Van ons uit is er geen weg terug. Wij hebben ons de plaats waar God ons wilde doen leven tot eer van Zijn Naam, het paradijs, onwaardig gemaakt. Wil Hij ons dan misschien op een andere plaats ontmoeten, dat Hij het weer goed maakt tussen ons en Hem? Ja, aan de voet van het kruis, op Golgotha. Daar laat God zien wat het betekent, dat wij verachtelijk aan God de centrale plaats in ons hart en leven hebben ontzegd. God brengt op de plaats van executie. Hij laat zien: daar op die plaats moest ons doodvonnis worden voltrokken.
De Heilige Geest wil niets liever dan dat wij aan de voet van het kruis voor God erkennen en belijden: dat is de plaats, waar ik had moeten hangen. Ik heb die gruwelijke dood verdiend. Ik kost Hem die vloekdood. Mijn eigen zondige ik kost Hem die vloekdood. Mijn eigen zondige ik moet daar gekruisigd worden. Mijn eigen zondige ik moet daar de doodssteek ontvangen. Mijn verkeerde wellusten moeten daar aan het kruis worden gedood. Heere, vergeef mijn zondeschuld, vergeef die aan de Zoon van Uw welbehagen, de Heere Jezus. Red mij door Zijn gerechtigheid. Het ontbreekt mij aan Uw gerechtigheid. O God, wees mij zondaar genadig. U gebiedt het mij aan u te onderwerpen, o, mijn God. Brengt U mij terug op de plaats waar U mij wilt hebben. Dat ik ook mijn plaats mag weten in afhankelijkheid en liefdevolle verbondenheid aan U. dat op die wijze de oude zondige mens in mij afsterft en de nieuwe mens in mij mag opstaan en voortgaan. Dat zo Uw Heilige Geest uit mijn hart en leven wegbrandt wat niet is naar Uw wil en dat ik mij niet meer door mijn verkeerde wellusten (vers 1) laat leiden. Dat Uw Heilige Geest een nieuw vuur in mij laat branden en mij in vuur en vlam zet om in nederige onderworpenheid aan U, op de plaats waar U mij stelt, de goede strijd van het geloof te strijden.
Het "zo onderwerpt u dan Gode" (begin vers 7) vormt samen met de tiende vermaning "vernedert u voor de Heere" (begin vers 10) een omarming rondom de acht vermaningen, die daar tussenin staan: onderwerpt u in nederigheid voor de Heere en vernedert u in onderwerping aan God. De belofte die God daaraan verbindt, is dat Hij diegenen zal verhogen.
Het "onderwerpt u dan Gode" is geen vrucht van eigen akker. Het is de uitwerking van de gezindheid die God schenkt om daadwerkelijk met ootmoed en heilig ontzag voor de Heere te leven tot eer van Zijn Naam. Wij verheffen ons dan ook niet meer boven anderen, maar achten de ander uitnemender dan onszelf.
Het "onderwerpt u dan Gode" is ook niet iets eenmaligs, maar iets wat bij de voortduur nodig is, omdat wij steeds opnieuw zonde doen. In dat alles zullen wij ook onszelf steeds weer tegenkomen, moeiten en zorgen zullen ons niet worden bespaard, ook het lijden omwille van de Heere Jezus niet. Maar Christus doet dan alles meewerken ten goede om in de leerschool van het geloof, in nederige onderworpenheid door Gods Geest geleid weer de juiste plaats in te nemen voor God. "Onderwerpt u dan Gode" is geen werkheiligheid, maar in zelfverloochening ons kruis opnemen achter Christus aan. Onderwerpt u dan Gode..., vernedert u voor de Heere en Hij zal u verhogen.
Ds. H. Buitink
(bron: kerkbode maart 2025 van HHG Graafstroom)